Met het oog op de toeschouwer

UIT: TM 2,  maart 2010 www.theatermaker.nl                                              

Door Marcelle Schots

‘Now I’ve got your attention,’ merkt performer Eric Schrijver op, nadat hij op de bar is gaan zitten en alle ogen van het publiek dat zich voorafgaand aan de voorstelling Spectatorship in de theaterfoyer heeft verzameld eindelijk op hem zijn gericht. De voorstelling in de zaal gaat bijna beginnen, maar Schrijver beweegt zich al een half uur tussen het wachtende publiek. Met een microfoon in zijn hand begroet hij bezoekers, buigt hij zich over tafeltjes en spreekt hij teksten uit over de relatie toeschouwer-performer. Hier begint het allemaal al, lijkt de performer te willen benadrukken, terwijl hij het publiek vragen voorlegt over keuzemogelijkheden en verwachtingen.

In Spectatorship, de meest recente voorstelling van Bruno Listopad, wordt de positie van de toeschouwer aan een kritische blik onderworpen. Daarmee sluit de choreograaf zich aan bij een schare theatermakers die theatrale codes en setting in hun werk ter discussie stellen en in het bijzonder de relatie met de toeschouwer onder de loep nemen. In Nederland is deze werkwijze bijvoorbeeld ook te zien in voorstellingen van Ivana Müller en David Weber-Krebs.

Eerlijkheid

Listopad gebruikte de afgelopen jaren verschillende perspectieven om op danskunst en performance te reflecteren. Hij laat zich daarbij voeden door het werk van filosofen en stromingen in de beeldende kunst. In Against Architecture legde hij een parallel met de voor hem ongewenste ongelijkwaardige verhoudingen tussen choreograaf en dansers door Georges Batailles idee over architectuur als machtsinstrument naast de denkbeelden van Guy Debord en de Situationisten te plaatsen.

Zowel zinvolle als onzinnige wetenswaardigheden rondom het creatieproces van een dansvoorstelling passeerden de revue in Thoughts unsaid, then forgotten. In de vorm van een vraaggesprek vertelt een choreograaf over zijn ideeën en ambities waarbij droogkomische illustraties in beweging een blik bieden op de dilemma’s die de vertaalslag van idee naar beweging met zich kan meebrengen. Hoe niets verhullend en cynisch deze reflectie op het creatieve proces zo nu en dan ook was, de eerlijkheid waarmee werd ontleed riep veel sympathie op voor de wijze waarop choreograaf en dansers zichzelf blootgeven en mythe en werkelijkheid in de danskunst op de korrel nemen. Thoughts unsaid, then forgotten liet de toeschouwer achter met de prangende vraag wat er nog overblijft voor Listopad als choreograaf na deze genadeloze zelfanalyse. Met de voorstelling Spectatorship draait hij de rollen echter om en dwingt hij het publiek bij zichzelf te rade te gaan en stelling te nemen.

Zwarte maskers

De eerste aanblik van het toneel in de voorstelling Spectatorship toont een witte vloer waarover tientallen objecten liggen verspreid, alsof er een grote speelgoedkist is leeggekieperd. De verzameling props lijkt willekeurig samengesteld maar heeft een overeenkomst: alles is zwart. Een platenspeler, een bal, een bureaustoel, kabels en rubberlaarzen. Daarbij ligt er opvallend veel plastic en rubber op de vloer.

Wanneer de vier performers gekleed in felgekleurde leggings en T-shirts opkomen, richten zij hun blik naar het publiek en trekken ze zwarte maskers over hun hoofd. Een sm-masker. Een zwart masker met Mickey Mouse-oortjes. Een apenhoofd. Alsof ze tot de orde van de dag overgaan, gaan de performers met een aantal voorwerpen aan de slag. Er volgt een zwaardgevecht met plastic zak in het luchtledige. Een zwarte prullenmand wordt over de vloer gerold. Iemand schokt met zijn lichaam met een koffer op schoot.

Er klinkt geen muziek, slechts zo nu en dan het gebonk van de kluwen microfoons waarmee een van de dansers rondstruint. Op een televisiescherm wordt de tijdsduur van de voorstelling tot op de seconde weergegeven. Het zaallicht zal gedurende de hele voorstelling aanblijven.

Dan weer schiet een performer met zwarte helm op het hoofd met een zwart klapperpistooltje om zich heen. Tegelijkertijd ment een ander zittend op een prullenmand een denkbeeldig paard waarbij hij een zwarte toverstaf als zweep gebruikt. Een dildo en de microfoons worden in een zwarte brandweerhelm gepureerd met een zwarte toverstaf. Laarsjes worden aan handen getrokken.

Tijdens de maalstroom van ondefinieerbare acties wordt zo nu en dan een plaatje op de speler gelegd. ‘Three, two, one, zero. All engines are running,’ klinkt door de zaal terwijl het draaiende singletje snelheid verliest en de naald van de pick-up met veel ruis blijft hangen. Zo ontvouwt zich in Spectatorship een schouwspel dat zich wellicht laat omschrijven als een aaneenschakeling van schijnbaar zinloze acties zonder enige onderlinge relatie. Je vraagt je als toeschouwer al snel af wat dit allemaal te betekenen heeft. En in die vraag ligt meteen de confrontatie die Listopad aangaat besloten.

Anders dan zijn generatiegenoten greep Listopad in zijn onderzoek naar de verhouding tussen toeschouwer en performer naar een terugkerend thema in zijn werk: machtsverhoudingen. Volgens hem staan de performer en de toeschouwer in een ongelijkwaardige relatie tot elkaar. Hij stelt dat kijken het tegenovergestelde is van weten en dat kijken de toeschouwer passief maakt. Daarbij verdiepte hij zich ook in het gedachtegoed van de Franse filosoof Jacques Rancière. Die schrijft in zijn essay De geëmancipeerde toeschouwer dat iemand niet passief is doordat hij slechts kijkt. Terwijl men kijkt, vergelijkt men wat men ziet met wat men al weet en zelf heeft ervaren. Daarom is kijken deelnemen, al is het op een andere manier dan die van een acteur. Volgens Rancière vergroten de vele theatrale pogingen om het gat tussen performer en toeschouwer te dichten dit hiaat doordat het bestaan ervan wordt benadrukt.

Vervreemding

Listopads antwoord op deze observatie is opmerkelijk. Met de vertaalslag die hij van deze thematiek maakt in Spectatorship daagt hij de bezoekers uit door ze een schouwspel voor te schotelen waaraan geen touw is vast te knopen. Heeft Listopad voor deze dadaïstische setting gekozen om zijn weerstand tegen de bestaande structuren – zowel in het theater als daarbuiten – te benadrukken en bestaande codes te ontkrachten? Wil hij de bezoeker op deze manier zijn of haar keuzevrijheid geven?

Listopad heeft scherpe artistieke keuzes gemaakt met betrekking tot tijd en ruimte. De doortikkende tijd op het beeldscherm laat weinig te raden over met het oog op de tijdsbeleving. Een spanningsboog in het gepresenteerde ontbreekt. Door het continu brandende zaallicht is er geen scheiding tussen de ruimte van de spelers en de toeschouwers.

De extreem doorgevoerde vervreemding werpt de toeschouwer volledig terug op zichzelf. De actie op het toneel bestaat uit incidenten zonder leidraad. Associaties met machtsverhoudingen, spelletjes en seksuele connotaties zijn onontkoombaar, maar de zwarte wereld waarin de performers zich aan bizarre fantasieën laven biedt geen nieuwe inzichten.

De toeschouwers reageren lauwtjes. Wanneer de performers afgaan en niet meer terugkeren voor het applaus blijft het merendeel nog afwachtend zitten. Niemand heeft in de 56 minuten en 12 seconden de zaal verlaten.

Listopad is consequent in zijn zoektocht. Zijn integere benadering roept veel bewondering op, hoe onnavolgbaar het werk soms ook is. Dat geldt helaas in sterke mate voor Spectatorship, want het lukt Listopad met deze voorstelling niet het publiek tot actie te verleiden.

꧁༒ᴮ ᴿ ᵁ ᴺ ᴼ༒꧂ ༺ŁiṨt☢paD༻ iຮA࿐『h𝖆𝓷dcr𝖆fτ͢͢͢ǝd』VeͥήtͣrͫilØquiรt〖Aթթ〗๖ۣۜΘթeͥraͣtͫingAT ᭄𓊈gØogℓe𓊉𝐸𝒶𝓇𝓉𝒽▓

© All rights unreserved.
Using Format